Onze kamer was te ver van het centrale gebouw gelegen om de wifi te laten werken, maar vandaag ontdekten we dat ‘ie het in de ontbijtzaal prima deed. Dat betekende dat we vanaf nu tijdens het ontbijt redelijk manisch Ruzzelden (Tom), Facebook checkten (wij allebei) en Twitter lazen (ik). Heel gezellig wel.
Het weer leek veelbelovend, het was een prima dag om naar Langeland te gaan, het eiland waar we al twee dagen op uitkeken.
Aan de overkant: Langeland!
Tom had gezien dat we een slot tegen zouden komen onderweg, dus daar moesten we langs. We reden langs heel veel zee.
We dachten al op Langeland te zijn en ik keek even waar nu eigenlijk dat slot precies lag. Toen bleken we pas op Tåsinge te zijn, maar dat was prima, want daar lag het slot ook. Het was Valdemars slot! Zoals Tom het uitsprak klonk het steeds alsof de Heer van het Duister er woonde, maar nadat ik hem tien keer verbeterde, klonk het heel adellijk.
Het zag er ook best adellijk uit allemaal.
Tom maakte een foto van de binnenkant van een gebouw.
En toen werd ik heel nieuwsgierig en toen wilde ik ook een foto.
Het was een restaurant met episch uitzicht rondom! Maar gesloten.
Ze gingen wel speciaal voor ons de vlag hijsen.
En ik kocht snoepjes met de vlag erin. Ik vind de Deense vlag dus nogal fotogeniek, maar dat zei ik al.
Door naar Langeland, dat was nog twee eilanden verder…
Dit was wel op Langeland. Het waren stenen die heel authentiek runenachtig aandeden. Van een afstandje. Van dichtbij bleek het een tamelijk modern en tamelijk lelijk kunstwerk.
We reden helemaal naar het noordelijkste puntje van Langeland, naar het dorpje Lohals. Van daaruit konden we precies ons eigen dorpje Lundeborg zien. Aan de overkant dus. En ze hadden er ook een leuke haven:
Het waaide ook heel hard. Dat kun je zien aan de golven. Ik heb nog nooit eerder golven gezien op de Oostzee. Nu is dit technisch bezien de Grote Belt, maar qua zeesoort lijkt die behoorlijk op de Oostzee: golfloos. Maar niet vandaag.
We konden nog iets verder naar het noorden en daar stond een vuurtoren!
Kijk maar:
Het was er heel mooi, dus ik maakte weer allemaal foto’s met het supertoestel van mijn vader. Maar die staan niet in dit verslag.
Het riool van Langeland, gok ik.
Tom doet een zonnegroet.
Maar die had het effect van een regendans… We liepen gauw terug naar de auto, want het zag er ineens niet zo best uit.
Het weer had last van stemmingswisselingen…
Kijk, hier was het gewoon weer heel mooi weer. Stom gedoe.
De molen hoorde bij een slot (Tranekær) en dit paadje leidde daarheen. Dat was vroeger handig voor de molenaar ofzo.
Dit slot dus.
We mochten er niet in, maar konden wel eventueel naar het souvenirmuseum. Ik bedacht dat het heel grappig zou zijn als dat niet een slotwinkeltje was waar je souvenirs kon kopen, maar een museum waar ze allemaal souvenirs uitgestald hebben. Want hoe suf zou dat zijn?!
Het was een museum waar ze allemaal souvenirs uitgestald hebben.
In de voormalige paardenstallen kon je wat eten en drinken:
Ze namen het thema nogal letterlijk:
Wij zaten bij Skjold in zijn hok.
We bestelden koffie en appeltaart. De serveerster vroeg of we een taartje p.p. wilden of dat we zouden delen. En ze vertelde ook dat het wel een kwartiertje zou duren, want de taart werd ter plekke gebakken. Op advies van de serveerster namen we er een om te delen, want zo veel honger hadden we nu ook weer niet.
Dit was de taart en zelfs voor met z’n tweeën was het een haast dodelijke hoeveelheid. Maar er zijn dus ook mensen die dit in hun eentje masteren, blijkbaar. Het is mij een raadsel waarom niet alle Denen waanzinnig dik zijn.
De taart was wel echt enorm lekker!
We gingen door, naar de zuidkant van het eiland.
“Zijn we al bij Humble?” vroeg Tom.
“Geen idee, hoezo?”
“Daar hebben ze een koningsgraf, dat is misschien wel leuk.”
Precies op dat moment doemde er een hunebed langs de kant van de weg op, maar daar konden we niet meer voor stoppen.
Gelukkig bleek het Koning Humble-graf toch nog net iets verderop te liggen. Op een heuvel, wat ik niet zo nederig vond.
Feitelijk is zo’n oud graf natuurlijk niet meer dan een verzameling stenen. Maar wel heel fotogenieke stenen.
We gingen verder, op zoek naar de vuurtoren op de zuidpunt van het eiland. Onderweg kwamen we een ander oud graf tegen, dit keer van gewone mensen. Veel nederiger eigenlijk.
De vuurtoren bleek was lastig te vinden. Ik verdom het namelijk om met een TomTom te rijden, want ik weet het bijna altijd beter, vind ik. Onze wegenkaart is echter niet zo heel erg gedetailleerd en Tom is niet zo’n heel erg beste kaartlezer en ik weet het bijna altijd beter, vind ik. Heel vaak gaat dat goed, maar we missen dus ook nog wel eens wat. En soms krijgen we bijna ruzie.
Hoe dan ook, we kwamen per ongeluk wel aan bij een heel mooie klif:
Het haalde het niet bij Møns klint, maar Dovns klint was ook echt mooi.
Het was er ook best hoog, maar dat zie je op deze foto niet zo goed.
Hier krijg je al een wat beter idee.
Mooi hè?
Tom ging voorop, want ik moest steeds de supercamera van mijn vader instellen en ervoor zorgen dat de horizon recht stond (op de foto dan) enzo. Dat duurde steeds nogal lang.
Hier namen we tegelijkertijd meerdere foto’s. Geloof me, dit is de best gelukte.
Tom vond een steentje dat wel eens barnsteen kon zijn, dus dat ging hij afspoelen in zee:
Hierna viel hij bijna om, maar dat zag er zo grappig uit dat ik moest lachen en geen foto kon maken. Hij had daarna wel de hele dag natte voeten, dat was best zielig.
We liepen ook nog naar de het de klif in de verte. Ondertussen had ik steeds ‘Living doll’ in mijn hoofd, maar dat kan toeval geweest zijn.
Ondertussen kwamen we langs de wilde paarden, maar dat is net als met wilde perziken: in het echt vallen ze een beetje tegen.
Kijk, hier staan we er bovenop. Aan onze auto in de verte kun je zien dat het best een eindje klimmen was.
Op de kaart bij het infohuisje had ik inmiddels gezien hoe ik wél naar de vuurtoren moest rijden, dus dat deden we vervolgens.
Het was de:
We zagen ook nog twee reeën in het veld:
maar dat moet je maar even van me aannemen.
We reden naar Ringkøbing om wat te eten, maar we zaten nog steeds heel vol van de appeltaart, dus we liepen eerst nog een rondje.
Ah, dus daar zijn we!
Huh?
Ik ging het bordje bij dit standbeeld lezen. Ik ben tot mijn schande vergeten wat er stond en zelfs met hulp van Wikipedia kom ik er niet meer achter…
We liepen door naar de haven, want daar kon je de brug zien:
Ze hadden er best iets leuks van kunnen maken, maar in plaats daarvan plaatsten ze er dit gebouw:
Verder konden we ook geen echt leuk restaurant vinden, dus besloten we iets te eten te halen in de supermarkt, zodat we dat op de hotelkamer op konden eten. Dat viel allemaal nogal tegen, dus gingen we enigszins chagrijnig slapen. Achteraf hadden we gewoon naar Svendborg moeten rijden, maar da’s nogal makkelijk met de kennis van nu.