Het was tijd om Oostenrijk achter ons te laten. Met dank aan loperamide en een stevige nachtrust was ik gelukkig weer in staat om te rijden. De route naar Frymburk bleek niet al te lang, dus we hadden tijd voor wat tussenstops.
De eerste was in Enns, de oudste stad van Oostenrijk.
Het was er denk ik best schilderachtig, maar het grijze weer en de zondagsrust maakten dat wat lastig te herkennen.
Ze hadden ook hier een kasteel, dus Toms dag was alvast gered!
Slakken eten hondenpoep. Wist ik niet.
Om de historische achtergronden te benadrukken, fotografeerde ik dit bordje.
Op weg van Enns naar Linz kom je langs Mauthausen. Daar gingen we in het kader van de historische educatie ook maar even kijken.
Je kunt veel van zo’n concentratiekamp zeggen, maar het was wel mooi gelegen.
Maar goed, verder leende de situatie zich niet zo voor slechte grappen.
Gedenktekens in heel veel verschillende talen. Terwijl ik me hier tamelijk ingetogen stond te verbazen over alle bizarre verhalen én ondertussen ook heel gelukkig werd van alle verschillende landen en talen (een wat ongelukkige combinatie), hoorde ik achter me een mevrouw tegen haar man zeggen: “Nou, het was een flinke klim, maar we zijn hier toch maar mooi anderhalf uur geweest. Hè? Hè? Nou!” Waarmee de Hollandse koopmansgeest me afdoende geïllustreerd leek en waarna ik een beetje dood wilde.
Het Nederlandse monument vond ik mooi.
Brecht was een klootzak, naar het schijnt, maar hij kon het wel mooi vertellen.
Genoeg contemplatie, we gingen door naar Tsjechië.
Daar deden in ieder geval de gebouwen hun best om het er gezellig uit te laten zien. Precies hier achter ligt het Lipnomeer. Dat had een mooi uitzicht kunnen zijn.
Wimpie hield de moed erin, maar wij hadden het gevoel in de hel beland te zijn: overal toeristen, in ons hotel heel veel mensen die all inclusive verbleven, een armbandje dat we eigenlijk de hele week moest dragen… Ik geloof dat ik hier serieus overwoog om de volgende dag door te rijden naar Nederland.
We gingen toch maar even in het dorp kijken. We moesten per slot van rekening eten en de kok van het hotel was ziek, dus nou ja, vooruit dan maar.
Oké, het Lipnomeer was dus echt mooi. Dat viel alvast mee.
Kunst. Denk ik.
Molletje! Langzaam werd ons humeur wat beter.
Niets werkt zo opmonterend als een slechte woordgrap. Die maken ze in Tsjechië ook.
Daar aan de overkant stonden alle Nederlanders op de camping. Alle Tsjechen zaten bij ons in het hotel.
We belandden in een restaurant met een Google Translate-menukaart, maar het eten zag er veelbelovend uit en de bediening was vriendelijk, dus we zaten hier wel even goed.
Wimpie approved.
Ter verhoging van de feestvreugde stond de hele avond de televisie aan in het restaurant. Met een muziekzender op. Dat hadden ze ook al in de hotellobby, dus het zal wel iets Tsjechisch zijn.
Ze hadden er weizenbier!
Het duurde even voordat de grill warm was, dus het eten liet nogal op zich wachten. Mijn tweede bier had ineens twee oortjes en ik denk dat ik ergens vlak hierna al in slaap gevallen ben. Hoewel ik me ook nog een prima hamburger herinner. Ahoj!